Em. prof. dr. Jacques van Dinteren
Voorzitter Innovation Area Development Partnership
Enkele weken geleden verscheen in het Financieel Dagblad een artikel over innovatiedistricten in Nederland (https://ap.lc/Mghyf). Daaruit blijkt dat niet iedereen het er over eens is wat nu wel en niet een innovatiedistrict is of welke initiatieven perspectiefvol zijn. Innovatiedistricten zijn een antwoord op de huidige gebreken van het science park concept: te monofunctioneel, introvert, geen multimodale bereikbaarheid en geen aantrekkelijke dynamische omgeving, om er enkele te noemen (zie verder Van Dinteren & Jansen, 2022). Het concept van een innovatiedistrict lijkt beter aan te sluiten op de wensen van de huidige jonge, hoogopgeleide generatie en bedrijven gaan graag daar zitten waar ze het talent kunnen aantrekken. Als ook nog andere innovatieve bedrijven in de nabijheid zijn gevestigd, dan wordt het al helemaal aantrekkelijk. Maar wat is nu kenmerkend voor een innovatiedistrict? Aan de hand van welke kenmerken kun je stellen dat een ontwikkeling een innovatiedistrict is of dat een initiatief perspectiefvol lijkt omdat in beginsel aan die kenmerken lijkt te kunnen worden voldaan?
Het idee voor innovatiedistricten kwam in de jaren negentig op, maar staat pas de laatste vijftien jaar volop in de belangstelling, de laatste jaren ook in Nederland. In het artikel in het Financieel Dagblad telt Buck Consultants in Nederland al zes gerealiseerde innovatiedistricten. Zeven zouden in ontwikkeling zijn en vier science parken evolueren in die richting. Als we als Innovation Area Development Partnership (iadp.co) ons best doen, dan tellen we een vergelijkbaar aantal initiatieven, maar een initiatief zegt op zich niets. Naar onze mening is in Nederland nog nergens sprake van een gerealiseerd innovatiedistrict. Als we in Nederland inderdaad al zes gerealiseerde innovatiedistricten zouden hebben, dan nemen we wereldwijd een bijzondere positie in. In landen van vergelijkbare grootte tellen we twee tot hooguit drie innovatiedistricten die in hun ontwikkeling vergevorderd zijn.
De verhoudingsgewijs grote aantallen initiatieven die in Nederland worden gesignaleerd roepen de vraag op hoe een innovatiedistrict (ook wel innovation precinct, innovation milieu, knowledge precinct, high tech district, innovation community) kan worden gedefinieerd, of anders gezegd: wat zijn de cruciale kenmerken van een dergelijk district? Verschillende definities zijn voorhanden en geven een eerste beeld. Zo definiëren Lawrence c.s. (2019) een innovatiedistrict als volgt: “Dense, mixed-use (including retail, housing and business) spaces within cities that connect universities and established institutions with entrepreneurial entities such as start-ups and business accelerators. Innovation districts are well connected with transit and internet and are located in a physical environment where creative people and organizations can collide in unpredictable ways that nurture new ideas and new ways of working together.”
Welke kenmerken kunnen we uit definities en onderzoek concreet afleiden op grond waarvan we kunnen constateren dat we daadwerkelijk met een innovatiedistrict van doen hebben? Daar zal hier niet het laatste woord over worden gezegd, maar een poging is het zeker waard.
Ecosysteem
Aan het eerste kenmerk moet feitelijk al zijn voldaan voordat het idee voor een innovatiedistrict wordt geopperd. Er moet een basis zijn: gevestigde bedrijven, startende ondernemers, een kennisinstituut of een groot leidend en innovatief bedrijf. Niet als los van elkaar functionerende activiteiten, maar als een ecosysteem, dan wel met een goede basis om tot een sterk ecosysteem uit te groeien. Weet een gemeente (want die is vrijwel altijd de initiatiefnemer) wat deze bedrijven en instellingen willen? Is er een goede basis voor een hecht ecosysteem? Gesteld kan worden dat het ontwikkelen van een innovatiedistrict van scratch af aan, zonder aanwezige economische activiteiten, zonder een basis voor een ecosysteem, gedoemd is te mislukken. Dus van het begin af aan moet het duidelijk zijn dat interacties tussen bedrijven en hun medewerkers de essentie vormt om zo tot innovaties te komen die tot nieuwe kennis, producten en diensten leiden. Trefwoorden naast interactie zijn: banengroei, investeringen en nieuwe (startende) bedrijven.
Juist omdat het een bestaande situatie betreft die verder tot ontwikkeling wordt gebracht, heeft een innovatiedistrict doorgaans een mix aan bedrijvigheid. Het gemengde karakter van een innovatiedistrict wordt vaak aantrekkelijk geacht omdat het kansen biedt voor zogenaamde cross-overs: nieuwe ideeën over producten die tot stand komen door samenwerking tussen twee of meer geheel verschillende activiteiten. Er zijn echter ook innovatiedistricten die een duidelijk accent op een bepaalde sector leggen, maar dit komt veel minder voor. Voorbeelden zijn het Ontario Media Innovation District en MediaCityUK in Manchester (UK). Of neem 22@Barcelona dat vier verschillende clusters van economische activiteit heeft.
Economische doelstellingen staan voorop
Uit het bovenstaande valt al een ander kenmerk te distilleren: economische doelstellingen moeten voorop staan. Het is echter niet uit te sluiten dat initiatieven eerst en vooral de vernieuwing of transformatie van een stadsdeel behelzen die met het sausje van innovatie worden overgoten om aan te sluiten op de huidige trends. Dat was bijvoorbeeld het geval bij het South Boston Waterfront. In het oorspronkelijke masterplan van 2008 kwam het woord innovatie niet voor, maar nadat de burgemeester in 2010 het plan voor een innovatiedistrict had verkondigd stond een volgende versie van het master plan bol van de retoriek over het innovatiedistrict (Kayanan, 2021). Kayanan suggereert zelfs dat de opkomst van de innovatiedistricten wijst op een nieuwe bestuursaanpak waarbij de last van stedelijke revitalisering wordt verschoven naar de ondernemers. Ook stelt zij dat lokale overheden met dergelijke plannen de bouwstroom een impuls wilden geven ten tijde van de wereldwijde financiële crisis. Dat zijn interessante kritische opmerkingen te midden van een groot aantal publicaties die het concept bejubelen.
Het voorgaande wil niet zeggen dat ruimtelijke en economische doelstellingen niet naast elkaar voor mogen komen, maar de economische moeten duidelijk voorop staan wil van een innovatiedistrict kunnen worden gesproken. Overigens kunnen ruimtelijke doelstellingen niet worden genegeerd, want juist dat beleid kan in de voorwaardenscheppende sfeer veel bijdragen aan de ontwikkelingsmogelijkheden van een innovatiedistrict en het extraverte karakter van het district verder versterken door het leggen van infrastructurele verbindingen met de rest van de stad.
Niet alleen ruimtelijke (stadsvernieuwing) maar ook sociaal-economische doelstellingen moeten kritisch worden bekeken. Een veel gehoord argument is dat de ontwikkeling van een innovatiedistrict de bewoners in het gebied en omliggende achtergestelde of verouderde wijken een sterke impuls kan geven. Goed onderzoek naar die effecten ontbreekt. Is wellicht niet eerder sprake van verdringingseffecten op de woningmarkt? Wat als de congestie toeneemt en de leefbaarheid aantast? Worden de starters van het eerste uur verdreven door de steeds oplopende huren? Een succesvol innovatiedistrict kan de prijzen van woningen immers opdrijven en in verschillende innovatiedistricten is dat aantoonbaar. Levert het innovatiedistrict voor lager opgeleiden ineens meer werkgelegenheid op? De positieve sociaal-economische veranderingen die vaak naar voren worden gehaald zijn misschien eerder een argument om de beoogde stadsvernieuwing door te drukken of – in het gunstige geval – argumenten aan te dragen waarom het innovatiedistrict er moet komen.
Lange termijnstrategie
Vertragingen in gebiedsontwikkelingen, of erger nog ‘vastlopers’, hebben vaak dezelfde oorzaken. Vijf belangrijke zijn: volgordelijk plannen, verkeerde uitgangspunten, te snel kiezen, gebrekkig draagvlak en een overkill aan management (Van Aar en Van Dinteren, 2010). Om aan die ingewikkelde processen tegemoet te komen is een flexibele lange termijnstrategie een absolute noodzaak. Gaandeweg moet ingespeeld worden op veranderingen en moeten verbeteringen worden aangebracht. Het kost immers 20 tot 25 jaar (zo niet meer) om een innovatiedistrict tot volledige ontwikkeling te laten komen. In de ruimtelijke hoofdstukken van een dergelijke ontwikkelingsstrategie zal veel aandacht uit moeten gaan naar de publieke ruimten en bereikbaarheid. De openbare ruimte speelt een belangrijke rol bij het realiseren van een innovatiedistrict, omdat het de fysieke omgeving is waarin mensen samenkomen, sociale verbindingen opbouwen en kennis en ideeën uitwisselen. Aantrekkelijke openbare ruimtes creëren een gemeenschapsgevoel en bevorderen sociale interactie, wat belangrijk is voor het ontstaan en groei van innovatie. Verkeersbarrières moeten worden voorkomen of worden weggenomen. Het belang van voetgangersgebieden, zitbanken, fietspaden, groen en dergelijke mag niet worden onderschat. Privéruimtes van bedrijven en instellingen kunnen min of meer publiek worden gemaakt door het openen van de plinten in de gebouwen.
Op het vlak van bereikbaarheid moet worden ingezet op alle beschikbare modaliteiten. Fysieke en digitale bereikbaarheid zijn belangrijk bij het ontwikkelen van een innovatiedistrict omdat ze de toegankelijkheid van een gebied vergroten en bijdragen aan de ontwikkeling van een efficiënt en functioneel innovatie-ecosysteem. Fysieke bereikbaarheid betekent dat een gebied gemakkelijk te bereiken is via openbaar vervoer, fietspaden en wegen, en dat er voldoende parkeergelegenheid beschikbaar is. Dit maakt het voor mensen eenvoudiger om zich te verplaatsen naar en binnen het innovatiedistrict, waardoor ze meer kans hebben om deel te nemen aan de activiteiten en programmering die worden aangeboden. Het zal duidelijk zijn dat forse, brede infrastructuur in een innovatiedistrict kan werken als een psychologische barrière en dus ongewenst is.
Met het oog op die interactie dient zeker aandacht te worden besteed aan de digitale bereikbaarheid. Denk bijvoorbeeld aan een openbaar wifi-netwerk.
Een compact gebied
Als we het hebben over een gebied waarbinnen de beoogde innovatie en interactie moeten plaatsvinden door vooral persoonlijke contacten, toevallige ontmoetingen en aantrekkelijke plekken voor die ontmoetingen en overleggen dan moet een innovatiedistrict een beperkte omvang hebben. Natuurlijk vinden innovaties ook plaats binnen (inter)nationale netwerken, maar hier gaat het in eerste instantie om strategische en persoonlijke ontmoetingen gericht op het uitwisselen van nieuwe, essentiële informatie en het genereren van nieuwe ideeën. Afstand speelt dan een cruciale rol. Rosenthal en Strange (2003) stellen dat die interactie vooral binnen de eerste mijl (1,6 km) plaats moet vinden. Aan de hand van een recente studie op een aantal campussen stellen andere onderzoekers “that to stimulate unplanned meetings on campus, most facilities should be located within a 5-minute radius: a 5-minute campus” (Jansz c.s., 2023). Als je alleen uitgaat van lopen, dan leidt dat tot een beperkt oppervlak. Zou je uitgaan van het middelpunt van een cirkel (en bedenk dat veel innovatiedistricten een andere vorm hebben), dan kom je uit op zo’n 50 ha, maar niet iedereen zit in dat middelpunt en van de ene randlocatie naar de andere zou je dan 10 minuten kwijt zijn, wat voor veel werknemers waarschijnlijk nog steeds een acceptabele tijd zal zijn. Bovendien zijn er meer transportmogelijkheden voor de korte afstand als fiets, elektrische step en openbaar vervoer.
Voor veel van de huidige innovatiedistricten lijkt die 50 ha de ondergrens te zijn en is 300 ha de bovengrens. 22@Barcelona heeft een oppervlak van 200 ha, maar onderscheidt daarbinnen vier clusters met verschillende functies van ongeveer gelijke grootte. Het Boston Innovatiedistrict is zo’n 400 ha groot en onderscheidt daarbinnen vijf deelgebieden. Sophia Antipolis (Frankrijk), Macquarie Park Innovation District (MPID) in Sydney, Monash Technology Precinct (MTP) in Melbourne worden door sommige onderzoekers en overheidsfunctionarissen tot de innovatiedistricten gerekend, maar met een omvang van respectievelijk 2400 ha, 700 ha en nog eens 700 ha is hier eerder sprake van een innovatiegebied en niet van een compact, goed beloopbaar innovatiedistrict.
Multifunctionele invulling
In het begin van dit artikel werd het al even genoemd: multifunctionaliteit als onderscheidend kenmerk. Aangezien veel innovatiedistricten in binnenstedelijk gebied tot ontwikkeling komen kan al snel aan deze voorwaarde worden voldaan. Multifunctioneel is breed op te vatten en betreft naast zaken als wonen, detailhandel, ondersteunende voorzieningen bijvoorbeeld ook culturele voorzieningen en ontmoetingsplekken in de openbare ruimte. Juist door een veelal centrale ligging kan een mix aan ondersteunende functies, culturele voorzieningen en winkels worden aangeboden dankzij het aanwezige regionale draagvlak. Daarmee is niet gezegd dat een innovatiedistrict per definitie in het stadshart tot ontwikkeling komt. Een voorbeeld is MIND in Milaan (100 ha) dat momenteel wordt gebouwd op een decentraal gelegen terrein (het oude terrein van de Milan 2015 EXPO), nieuwbouw betreft en alle kenmerken van een innovatiedistrict in zich heeft.
Publiek-private samenwerking
Een ander kenmerk van een innovatiedistrict is de publiek-private samenwerking van bedrijven, instellingen, overheden en bewoners (bij science parks is in 22% van de gevallen sprake van een publiek-private samenwerking: IASP, 2022). Dat is een logisch gevolg van het feit dat het in vrijwel alle gevallen een bestaand stedelijk gebied betreft met tal van eigenaren. Beide partijen, publiek en privaat, moeten worden geleid door sleutelfiguren met ambitie en draagvlak. Ook een vertegenwoordiging van de bevolking dient tot de relevante partijen te worden gerekend. Alle partijen moeten vertegenwoordigd zijn in een managementorganisatie waar de afstemming plaatsvindt en de lange termijnstrategie wordt uitgezet, uitgevoerd en aangepast. Gezien de aard van de ontwikkeling past het om aan de zijde van de lokale overheid een interdisciplinair team op te zetten.
Het management van een innovatiedistrict kan op verschillende manieren vorm krijgen, afhankelijk van de specifieke context en doelstellingen van het district. Hieronder staan enkele mogelijkheden:
- Public-private partnership: een veelgebruikte manier om een innovatiedistrict te beheren is via een public-private partnership, waarbij de overheid en de privésector samenwerken om het district te ontwikkelen en te beheren. Dit kan in de vorm zijn van een gemeenschappelijke ontwikkelingsmaatschappij of een bedrijf of organisatie die door de overheid wordt aangesteld.
- Community-based governance: een andere aanpak is community-based governance, waarbij de lokale gemeenschap een belangrijke rol speelt in het beheer van het district. Dit kan bijvoorbeeld via een Community Development Corporation, die wordt opgericht en wordt bestuurd door lokale inwoners en ondernemers.
- Self-governance: sommige innovatiedistricten kiezen voor een model van self-governance, waarbij de beheerstructuur wordt opgebouwd uit de organisaties die al in het district actief zijn. Dit kan in de vorm zijn van een non-profit organisatie of een vereniging van ondernemers die zich inzetten voor de groei en ontwikkeling van het district.
- Hybride: veel innovatiedistricten hebben een hybride managementstructuur, waarbij elementen van meerdere van bovenstaande benaderingen worden gebruikt.
Het belangrijkste is dat het management in een innovatiedistrict transparant en toegankelijk is voor alle belanghebbenden, en dat er een duidelijke verantwoordelijkheid en communicatie is tussen de verschillende partijen die betrokken zijn bij de ontwikkeling en het beheer van het district. Onder het thema organisatie valt tevens de coördinatie van investeringen, het formuleren en uitvoeren van beleid.
Conclusie
Samenvattend: een innovatiedistrict (of een plan daarvoor) zou te herkennen moeten zijn aan de volgende kenmerken:
Economie
- Economische doelstellingen moeten voorop staan.
- Bij aanvang een aanwezige hoeveelheid bedrijven en instellingen (een kritische massa) die tezamen een ecosysteem vormen of waar op zijn minst een ecosysteem in aanleg in herkend kan worden.
- Duidelijkheid bij de initiatiefnemers over wat de bedrijven en instellingen wensen en kunnen betekenen. Is er draagvlak?
- Bij voorkeur een mix van economische en culturele activiteiten.
Fysiek:
- Gelegen in een dicht stedelijk gebied.
- Een beperkte omvang van het gebied die uitnodigt tot interactie, persoonlijke contacten (50 – 200 ha).
- Multimodale bereikbaarheid, inclusief digitale bereikbaarheid.
- Veel aandacht voor de inrichting van de openbare ruimte: verblijfskwaliteit.
- Multifunctionele invulling van het gebied.
Management / organisatie:
- Publiek-private samenwerking, inclusief de bewoners.
- Flexibele lange termijnstrategie.
- Coördinatie van investeringen en beleid door een aparte managementorganisatie
Hoewel een innovatiedistrict bovenstaande kenmerken zou moeten laten zien, betekent dit nog niet dat deze districten uniform zijn. Yigitcanclar c.s. (2020) laten zien dat binnen deze eigenschappen tal van verschillen voor kunnen komen.
Kijkend naar deze kenmerken is het zeker niet gezegd dat science parks die in willen spelen op de huidige behoeften van bedrijven, instellingen en werknemers gemakkelijk de transformatie naar een innovatiedistrict kunnen doormaken. Wel zitten er tal van elementen in het innovatiedistrict-concept die door deze science parken geheel of gedeeltelijk kunnen worden overgenomen en ertoe zullen leiden dat deze een goede aansluiting met de markt houden.
Afsluitend: we begonnen dit artikel met vast te stellen dat er verhoudingsgewijs veel innovatiedistricten of initiatieven tot het ontwikkelen van dergelijke districten zijn. Over hoeveel districten er zijn en in welk stadium van ontwikkeling die verkeren bestaat verschil van mening. Pas als we voor de huidige initiatieven voor innovatiedistricten in ons land een goede analyse maken van de stand van zaken aan de hand van de hier genoemde kenmerken, zal duidelijk worden welke nu serieus te nemen zijn en de potentie hebben zich tot een innovatiedistrict te ontwikkelen.
Aangehaalde literatuur
- Dinteren, Jacques van, Paul Jansen (2022), Areas of Innovation. Innovation Area Development Partnership. https://iadp.co/new-book-on-innovation-areas/
- Jansz, S.N.; Mobach, M.; van Dijk, T. (2023), The 5-Minute Campus. In: Int. J. Environ. Res. Public Health 2023, 20, 1274. https://doi.org/10.3390/ijerph20021274
- Kayanan, Carla M. (2002), A critique of innovation districts: Entrepreneurial living and the burden of shouldering urban development. In: Economy and Space (0), 1–17.
- Lawrence, S., Hogan, M., and Brown, E. (2019). Planning for an innovation district: questions for practitioners to consider. RTI Press Publication No. OP-0059-1902. Research Triangle Park, NC: RTI Press. https://doi.org/10.3768/rtipress.2018.op.0059.1902
- Rosenthal, S. S., & Strange, W. C. (2003), Geography, industrial organization, and agglomeration. In: Review of Economics and Statistics, 85(2), 377–393. https://doi.org/10.1162/003465303765299882
- Van Aar, Urban; Jacques van Dinteren (2010), Een stevig fundament is flexibel. Marketing en stedebouw geïntegreerd beschouwd. IN: Real Estate Magazine.
- Yigitcanclar, Tan; Rosemary Adu-McViea, Isil Erolb (2020), How can contemporary innovation districts be classified? A systematic review of the literature. In: Land Use Policy 95.